De voorgenomen wet WGS biedt overheidsorganisaties, en soms private partijen, ruime mogelijkheden om informatie te delen. Daarom moet een rechter dit vooraf toetsen. Dat is de belangrijkste conclusie van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over de voorgenomen regelgeving voor gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS).
De AP was in eerdere adviezen al bijzonder kritisch over het wetsvoorstel. De Autoriteit stelt dat het bijzonder ingrijpend is als overheidsinstanties en private partijen persoonsgegevens uitwisselen.
Wel is er al een eerdere uitwerking op het wetsvoorstel (BGS), waar de AP als een oordeel over gaf. Nu moet er bijvoorbeeld sprake zijn van duidelijke en objectieve aanwijzingen voor mogelijke criminaliteit. Verder wordt de mogelijkheid om zonder instemming van het parlement nieuwe samenwerkingsverbanden aan te wijzen geschrapt uit het WGS-voorstel.
Toetsing
Volgens de Autoriteit is het voorstel en de uitwerking van de wet intussen wel beter ten opzichte van de eerste versie. Maar een belangrijke waarborg mist nog: toetsing vooraf door de rechter.
Verder moeten wezenlijke bepalingen om burgers te beschermen in de wet zelf staan. Of dat de wet de regering binnen bepaalde kaders verplicht om zulke bepalingen vast te stellen. “Het kan immers niet zo zijn dat die wezenlijke bepalingen er niet of niet voldoende komen,” stelt het AP in haar oordeel.
De AP denkt dat de Eerste Kamer, waar het wetsvoorstel al enige tijd ligt, er goed aan doet om het voorstel nog niet aan te nemen, maar een aangepaste versie af te wachten. Zeker omdat mensen die ‘in beeld’ komen, niet altijd ook verdachte zijn. Intussen mogen hun persoonsgegevens, en die van allerlei relaties, wel al met verschillende overheden en soms ook private partijen worden gedeeld. Dat doet qua impact niet onder voor zware opsporingsmiddelen als huiszoekingen, telefoontaps of vordering van telecomdata. De inzet daarvan heeft dan ook vooraf toetsing nodig van een rechter.
Dat zelfde geldt voor de WGS. Zo’n toets kan bovendien niet aan deelnemers van het samenwerkingsverband worden overgelaten, omdat zij niet, zoals een rechter, onafhankelijk en onpartijdig zijn. Het gaat bij de WGS vaak om verwerkingen die mensen niet (kunnen en hoeven te) verwachten en waar zij ook geen weet van hebben. Bovendien is het risico dat de verwerkingen niet beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke groter dan bij strafvordering, omdat het onderzoek niet beperkt is tot een concrete verdenking.
Een AMvB zoals het BGS is een besluit van de regering. De Eerste en Tweede Kamer hebben hier minder grip op dan op een wet. De AP wil daarom dat belangrijke punten uit het BGS in de wet zelf worden vastgelegd. Zodat de Eerste en Tweede Kamer ook in de toekomst altijd kunnen ingrijpen als de grondrechten van burgers worden geschonden.
Eerdere adviezen
Dit is de vierde keer dat de AP gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden toetst. Eerder adviseerde de AP al bijzonder kritisch over de eerste versie van de WGS en de tweede versie van de WGS. Het wetsvoorstel WGS is in 2020 aangenomen door de Tweede Kamer. Het ligt nu in de Eerste Kamer. Die heeft de AP toen om een derde advies over de WGS gevraagd.
Lees ook:
- Hoe voorkom je dat jouw organisatie slachtoffer wordt van ransomware?
- NCAB: Sneller handhaven bij online antisemitisme