8 op de 10 Nederlanders denken dat kinderen niet veilig kunnen internetten zonder blootgesteld te worden aan schadelijke inhoud. Zij zijn vooral bang dat onverlaten kinderen online benaderen. Dat gaat dan vooral om volwassenen die hen kwaad willen doen (81 procent). Dat blijkt uit de Flash Eurobarometer-enquête onder ruim 26.000 EU-burgers uit 27 lidstaten. Een grote meerderheid van de Nederlanders ziet online seksueel misbruik van kinderen als een wijdverbreid probleem. En steunt het wetsvoorstel van de Europese Commissie. Dit richt zich op de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen.
91 procent van de Nederlanders denkt dat kinderen online steeds meer risico lopen. Tools zoals ouderlijk toezicht bieden geen soelaas. 78 procent van de Nederlanders en 82 procent van de Europeanen geeft aan dat tools niet in staat zijn om kinderen online veilig te houden. In Nederland geeft 83 procent aan dat ouders onvoldoende weten wat hun kinderen online doen.
Techbedrijven moeten misbruik opsporen
De meeste Nederlanders (89 procent) vinden dat online dienstverleners (bijvoorbeeld sociale mediaplatforms) een belangrijke rol kunnen spelen in de strijd tegen online seksueel misbruik van kinderen. Meer dan de helft (58 procent) vindt dat dit niet vrijblijvend zou moeten zijn. Een meerderheid van de EU-burgers (55 procent) vindt zelfs dat online dienstverleners onder bepaalde omstandigheden wettelijk verplicht zouden moeten zijn om online seksueel misbruik van kinderen op te sporen, te verwijderen en te melden. In Nederland ligt dit percentage nog hoger: 64 procent. De meeste mensen vinden het kunnen opsporen van kindermishandeling even belangrijk of zelfs belangrijker dan het recht op online privacy, in Nederland is dit 95 procent.
87 procent van de Nederlanders steunt het gebruik van tools die automatisch afbeeldingen en video’s detecteren van materiaal dat seksueel misbruik van kinderen dat al bekend is bij de politie, om te identificeren waar deze afbeeldingen en video’s weer online worden gedeeld. Ook steunt 80 procent het gebruik van hulpmiddelen op basis van kunstmatige intelligentie (AI) die nieuw online gedeeld materiaal van seksueel misbruik detecteren.
Ervaringen met ongewenst online seksueel gedrag vinden vooral plaats op mobiele apparaten via privé-kanalen. Veel Nederlanders (82 procent) steunen daarom het opsporen van online kindermisbruik door online dienstverleners in openbaar gedeelde kinderlokgesprekken (grooming), bijvoorbeeld op forums en spelplatforms. Er is ongeveer evenveel steun voor de opsporing van online kindermisbruik in privéberichten (bijv. e-mail, chat) in geval van een significant risico op seksueel misbruik van kinderen op een specifiek platform (84 procent), zelfs wanneer deze berichten end-to-end zijn versleuteld (80 procent).
Steun voor wetgeving om kinderen beter te beschermen
Op 3 augustus 2024 vervalt de huidige EU-wet die online dienstverleners toestaat om detectietechnologie in te zetten om op vrijwillige basis online seksueel misbruik van kinderen op te sporen en te melden. Omdat de wet vervalt heeft de EU een nieuwe wet voorgesteld. Deze is er onder andere op gericht om regelgeving toe te passen op het gebruik van detectietechnologie, zodat kinderen niet alleen beter worden beschermd, maar er ook meer toezicht is op de bescherming van privacy. 78 procent van de Europeanen en eveneens 78 procent van de Nederlanders steunt een dergelijk voorstel.
Terechte zorgen om online seksueel geweld
Uit het WeProtect Global Alliance-onderzoek blijkt dat 68 procent van de jongeren tijdens hun jeugd ten minste één vorm van online seksueel geweld meemaakte. Dat gebeurt ook al op jonge leeftijd: gemiddeld worden kinderen met 13,8 jaar voor het eerst blootgesteld aan seksueel expliciete inhoud online.