Het Nederlandse MKB en hogescholen profiteren nog te weinig van EU-innovatiegeld en halen nog te weinig aan bij Europese programma’s voor onderzoek en innovatie. Dat blijkt uit het rapport ‘Nederland in Horizon 2020’ dat de AWTI eind vorige week uitbracht. AWTI is de adviesraad voor technologie en innovatie.
Het rapport toont een analyse van hoe verschillende Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven door de jaren heen gebruik hebben weten te maken van de programma’s die de EU bood voor onderzoek en innovatie.
Beleid sluit niet goed aan
Op verzoek van de regering adviseerde de AWTI in maart dit jaar over de vraag: ‘Hoe zorgen we dat het Europese en het Nederlandse WTI-beleid elkaar beter vinden en versterken?’ De Adviesraad stelde dat het kabinet en het parlement om pro-actief en strategisch te handelen in Brussel met een gerichte agenda. Nederlandse regio’s moeten zelf ook koppelingen maken met het EU-beleid.
Nederlandse bedrijven en instellingen namen deel aan een achtste van de projectaanvragen in de periode tussen 2014-2020. Dit komt neer op 12,6% van het totaal. Tegelijk slaagden ze erin om aan meer 17% e van de gehonoreerde projectaanvragen deel te nemen.
Per 100.000 inwoners waren er in Nederland 64 succesvolle deelnames, waarmee het toch aanzienlijk beter doet dan de grote Europese landen als Duitsland, Frankrijk, Italië (met respectievelijk 25, 26 en 29 succesvolle deelnames per 100.000 inwoners).
West-Nederland een uitgesproken dominante positie met 61% van het aantal succesvolle deelnames.
Met een toegekende financiering van 5,37 miljard euro haalt Nederland een retourpercentage van 7,9%. Nederland komt hiermee op de zesde plaats in de rangschikking van laden die de meeste financiering ontvingen uit Horizon 2020. Dit retourpercentage van 7,9% ligt fors hoger dan de bijdrage van 4,1% aan het EU-budget. Per inwoner haalde Nederland 309 € op tegenover 120 € voor de EU als geheel.
Relatief minder industrial leadership
West-Nederland springt er ook uit met een bedrag van 403 € per inwoner. Meer dan driekwart van de projectaanvragen met Nederlandse deelnemer valt onder de pijlers ‘Excellent Science’ en ‘Societal Challenges’, waarbij de Nederlandse specifieke focus op ‘Societal Challenges’ in het oog springt. Hier liggen de slaagkansen ook aanzienlijk hoger. In vergelijking met Horizon 2020 als geheel zet Nederland relatief minder in op Industrial Leadership, hoewel de slaagkansen van Nederlandse voorstellen daar wel ruim boven het EU-gemiddelde liggen.
Tachtig procent van de Nederlandse deelnemers aan Horizon 2020 zijn bedrijven en onderwijsinstellingen (zoals universiteiten en hogescholen). Onderzoeksinstellingen maken slechts 10% van het aantal Nederlandse deelnemers uit. De Nederlandse verdeling is in lijn met het
onderzoekslandschap in Nederland, waar universiteiten een prominente rol spelen.
Onderwijsinstellingen slepen 51% van het door binnengehaalde Horizon 2020-budget in de wacht. In de top-15 van Nederlandse deelnemers springen universiteiten in het oog als succesvolle participanten.
In iets minder dan de helft van de Nederlandse projectaanvragen heeft een instelling of bedrijf de rol van coördinator. Bij de benchmarkregio’s doet enkel Zuid-Zweden even goed. Zo’n Nederlandse coördinator had een gemiddeld toegekende financiering van 1,04 miljoen euro, terwijl dit voor een participant 326.000 euro bedroeg.
Eppo Bruins, voorzitter AWTI: ‘Als Nederland grote problemen beter wil aanpakken, moeten overheden en bedrijven niet alleen kijken naar ‘hoe krijgen we geld uit Brussel’, maar daadwerkelijk open staan voor betere samenwerking en aansluiting bij de kansen die Europa ons biedt.’
Lees ook:
- ICT-kosten gemeenten stijgen in 2022 met 10 euro naar 106 euro per inwoner
- Over de stroomversnelling van AI, de keerzijde van technologische innovaties en de toekomst van AI