Softwarelicenties zijn vandaag een heet hangijzer. Modellen verschuiven, voorwaarden veranderen en ook: prijzen gaan omhoog. De recente commotie rond de VMware-licenties na de overname door Broadcom maakte pijnlijk duidelijk hoe afhankelijk bedrijven zijn geworden van de licentiepolitiek van leveranciers. En dan is er nog cloud én AI.
“De ingrepen door Broadcom hebben veel klanten wakker geschud”, zo vertelde Stéphane Lahaye, managing director BeLux bij HPE, deze zomer in een persbriefing met IT-journalisten. Dit naar aanleiding van het volledig hertekende licentiebeleid na de overname van VMware.
De impact was dan ook aanzienlijk: de zogenaamde perpetual licenties verdwenen voor nieuwe klanten en maakten plaats voor verplichte abonnementen. Bestaande licenties bleven geldig, maar uitbreiden of verlengen kan niet meer. Klanten die wilden blijven, moesten meegaan in het nieuwe model.
150 tot 300 procent duurder
Voor veel klanten was het – naar aanleiding van die nieuwe licentiepolitiek – alle hens aan dek, weet Roel Van Looy, CTO bij IT-dienstenleverancier VanRoey. “Door snel te schakelen hebben we nog zoveel mogelijk klanten in de oude VMWare-prijsformule kunnen verlengen. Zo kregen zij een extra jaar de tijd om – indien gewenst – een grondig beredeneerd migratietraject te plannen.”
Dat extra jaar bleek nodig. Want hoewel Broadcom claimde dat de abonnementen goedkoper zouden zijn, zagen veel klanten hun kosten met 150 tot 300 procent stijgen. En dat vooral doordat losse licenties vervangen zijn door bundels zoals VMware Cloud Foundation. Ook al heeft Broadcom hier zijn eigen visie op, organisaties betalen vaak voor functies die ze niet nodig hebben.
Bedrijven worstelen met licenties
De VMware-case staat niet op zich. Uit gesprekken die de Belgische IT-gebruikersorganisatie Beltug regelmatig voert met bedrijven en overheden blijkt dat softwarelicenties hen zorgen baren. “Er zijn grote budgetten mee gemoeid en de licentiepolitiek van de softwareleveranciers is niet altijd even helder”, zo benadrukte Danielle Jacobs, CEO van Beltug, recent nog bij de start van hun werkingsjaar.
Daarbovenop spelen de onderhoudscontracten: ook voor software die end-of-life is en geen updates meer krijgt, blijven leveranciers vaak hoge onderhoudskosten aanrekenen. Bovendien hebben bedrijven het gevoel dat de kosten ook gewoon toenemen. Zo verandert Microsoft vanaf 1 november 2025 zijn prijsbeleid voor Online Services binnen volumelicentieprogramma’s. Volgens critici komt dat neer op een flinke prijsverhoging voor zowel nieuwe, als bestaande klanten.
Omwille van de vele vragen rond de licentieproblematiek lanceerde Beltug voor haar leden onlangs een Vendor Observatorium, waar het licentiebeleid van de belangrijkste softwareleveranciers wordt doorgenomen.
En dan zijn er nog de overbodige licenties. Volgens recent onderzoek van ITAM voelt meer dan 76 procent van de organisaties zich over-licensed. Bedrijven betalen structureel voor licenties die niet gebruikt worden of die ze moeilijk kunnen afbouwen. De complexiteit maakt het er niet eenvoudiger op. “Bij het afbouwen van licenties, bijvoorbeeld na een overname, dalen de kosten zelden evenredig mee”, klinkt het bij Beltug.
De licentiemodellen op een rij
Wie grip wil krijgen op de kosten, moet de modellen begrijpen. Verschillende leveranciers hanteren verschillende systemen – elk met hun eigen voor- en nadelen. En ook hier zit evolutie in.
– Perpetual licenties
Een klassieker die onder druk staat. Vroeger kon je een licentie kopen en aanvullen met onderhoud. VMware bood dit jarenlang aan, tot Broadcom er de stekker uit trok. Al is vooral het SaaS-model, waarbij je de software als dienst afneemt, in feite de grootste drijfveer achter de teloorgang van de traditionele perpetual licentie.
– Per-seat licenties
Dit model staat ook bekend als per-user of named-user licensing. Veel gebruikt door de klassieke aanbieders als Microsoft en Oracle, waarbij elke gebruiker een aparte licentie nodig heeft. Ideaal voor ERP of CRM, maar in flexibele organisaties leidt dit snel tot overlicenties.
Al is het model ook wel geëvolueerd. Moderne software (zoals Microsoft 365) interpreteert de term ‘gebruiker’ ruimer met verschillende licentietypes: van een basisgebruiker tot een geavanceerde gebruiker, wat meer flexibiliteit biedt. Bovendien worden voor flexibele werkomgevingen, zoals callcenters of ploegendiensten, vaak concurrent-user licenties (licenties per gelijktijdige gebruiker) gebruikt.
– Subscription bundels
Steeds meer leveranciers – denk dus aan Broadcom, Microsoft of SAP – bundelen hun software in pakketten. Dat is ook een strategische keuze, want voor klanten wordt het erg moeilijk om over te stappen naar een andere leverancier, omdat de gebundelde diensten zo diep verweven zijn met hun bedrijfsvoering. Je krijgt er meer functionaliteit bij, maar verliest keuzevrijheid. En ook: je betaalt vaak voor features die je niet gebruikt. De discussie bij Broadcom draaide om een bundeling van functionaliteit.
– Value-based pricing
Een jonger model dat de prijs koppelt aan de waarde die software oplevert, bijvoorbeeld ten opzichte van omzet. Theoretisch eerlijk, maar moeilijk meetbaar. Dit zorgt vaak voor lange en complexe onderhandelingen.
– Consumptiemodellen (pay-as-you-go)
Populair in de cloud, zoals bij AWS en Azure. Je betaalt wat je gebruikt, vaak in credits of tokens. Transparant, maar soms ook best gevaarlijk: een verkeerd ingestelde workload kan in enkele uren een maandbudget opsouperen. Daarom is voor organisaties finOps (financial operations) van tel, dat zich richt op het beheersen van de cloudkosten in een organisatie.
Cloud als puzzel
Waarbij we zijn aanbeland bij de cloud. Die leek ooit eenvoud te beloven: betalen per gebruiker per maand, en klaar. Maar vandaag ervaren CIO’s het tegendeel. En vooral de prijsontwikkeling baart organisaties grote zorgen.
Organisaties krijgen, volgens Beltug, kortere contracten, vaak van vijf naar drie jaar. Bundels veranderen regelmatig, nieuwe features worden toegevoegd en vendor lock-in (dat in de cloud extra speelt) beperkt de onderhandelingspositie. “Het is vaak een helse opdracht om de kosten van de cloud onder controle te houden”, stelt Danielle Jacobs.
AI zet extra druk
Alsof dat nog niet genoeg is, voegt AI een nieuwe laag complexiteit toe. Een Forrester-studie toonde onlangs aan dat 80 procent van de organisaties hogere softwarekosten rapporteerde, en vier op de vijf CIO’s verwachten dat de adoptie van generatieve AI die trend zal versterken.
Gartner sprak onlangs zelfs nog van ‘pandemonium’ (vrij vertaald: wanorde of chaos) rond AI-licenties: contracten zijn onduidelijk, voorwaarden zitten verstopt in kleine lettertjes, en aansprakelijkheid bij foute output is vaak niet geregeld. Daarbij hanteren leveranciers uiteenlopende prijsmodellen – van credits tot tokens – die moeilijk te vergelijken zijn.
Danielle Jacobs haalt het voorbeeld van Microsoft Copilot aan: “Bedrijven worden aangemoedigd om het te gebruiken. Ze hebben ook het gevoel dat ze niet mogen achterblijven”, stelt Jacobs. “Al liggen de licentiekosten van Microsoft 365 Copilot vaak nog behoorlijk hoog.”
Toch maar meer betalen?
Kortom, de Broadcom-VMware-case, de cloud én de nieuwe ontwikkelingen rond AI maken duidelijk dat softwarelicenties geen evidentie zijn. Leveranciers voeren ook simpelweg grondige aanpassingen door die niet zozeer de klanten maar wel op korte termijn hun omzet en beurswaarden ten goede komen.
Zoals Roel Van Looy van VanRoey het treffend zegt: “Broadcom anticipeerde er natuurlijk op dat organisaties de weg van de minste weerstand kiezen en gewoon meer betalen.” Maar voor veel CIO’s is dat precies de valkuil die ze vandaag willen vermijden.